Nieuws
Nieuws

Op fietse

In de meivakantie fietsen mijn partner en ik door La Mancha, op weg van Spanje naar Portugal. Het land van Cervantes’ Don Quichot. Deze Spaanse edelman waande zich in het verleden en vocht op zijn paard Rosinante tegen alles wat met vooruitgang van doen had. In zijn geval windmolens.

Nu ben ik zelf nogal van de vooruitgang (#StevenPinker, #MattRidley, #RutgerBregman). We leven met de tijd gelukkiger, langer en met minder bloedvergieten. Dat dit niet altijd en voor iedereen geldt, is ook waar, dus laat optimisme nooit een excuus zijn voor naïviteit.

Nu is enige naïviteit mij helaas ook niet vreemd. Zo heb ik over alle recente oproepen om vooral een 72-uurs overlevingspakket in huis te halen mijn schouders opgehaald. Ik ben nu eenmaal minder van Doe Maar (“want als de Bom valt …”) en meer van Willem Wilmink (“de Bom valt nooit”, gezongen door Herman van Veen).

Maar inmiddels weten we beter. En ik ook. Nee, niet zozeer vanwege een Russische opmars tot aan onze voordeur of een Amerikaanse overname van Aruba. De grootste kwetsbaarheid zit ‘m juist in de vooruitgang. Want alle zegeningen ten spijt, zorgt de vooruitgang er óók voor dat we erg afhankelijk zijn geworden van zaken die buiten onze directe macht lijken te liggen. Van het klimaat bijvoorbeeld. Of het financiële systeem.

Eén van die afhankelijkheden openbaarde zich daar tijdens onze fietstocht in La Mancha. Op maandag 28 april 2025 ondervonden Spanje en Portugal de grootste stroomstoring uit hun geschiedenis. Huishoudens, bedrijven, fabrieken, telefonie, betaalsystemen, het openbaar vervoer, wifi … alles viel stil. Geen water uit de kraan, geen geluid uit de speakers, geen sprankje kunstlicht.

Wij hadden al fietsend in eerste instantie niets in de gaten. Een hoop getoeter op de sporadische kruispunten die we tegenkwamen, dat wel. En bij een terrasje aangekomen konden we enkel een warme cola krijgen. Contant betalen. De uitbater overwoog even ons een woekerprijs te vragen - in tijden van crisis doen mensen soms rare dingen. Gaandeweg werd ons echter duidelijk dat het ernst was. Winkels sloten de deuren. Ziekenhuizen schakelden waar mogelijk over op noodstroom. Kritische beveiligingssystemen deden het niet. Mensen zaten urenlang vast in de trein en in de lift.

In de loop van de volgende dag werd het elektriciteitsnetwerk in Spanje en Portugal stapsgewijs weer in werking gesteld. Het gewone leven kreeg al snel de overhand. Maar de schrik zat er goed in. En niet alleen op het Iberische schiereiland. Ook in ons eigen land stonden de kranten er vol van. Hoe kwetsbaar zijn we eigenlijk voor massale elektriciteitsuitval - of dit nu komt door atmosferische schommelingen of een geslaagde hack? En - uiteraard - een dringende oproep om vooral dat overlevingspakket in huis te halen.

Toch lijkt mij een dergelijk noodpakket niet het belangrijkst. Er zijn diverse voorbeelden te noemen waar elektriciteitsuitval tot hevige rellen en plunderingen leidden, zoals in New Orleans (2005), Maracaibo (2019) en Johannesburg (2022). Een sterke sociale infrastructuur blijkt hiertegen het beste wapen te zijn, meer nog dan een noodpakket.

Die sociale infrastructuur, sociaal kapitaal zoals je wilt, is bij Zuyd sterk ontwikkeld. Dat weten we uit onderzoek onder studenten en medewerkers en we zien het dagelijks in de praktijk. ‘Het begint met jou’ betekent dat je er mag zijn zoals je bent. Dat we je zien. Dat we er bij Zuyd voor elkaar zijn. Een dergelijke cultuur helpt, zeker wanneer het erop aankomt.

Maar goed voorbereid zijn helpt natuurlijk ook. Door te kijken waar de risico’s en afhankelijkheden zitten, uitwijkmogelijkheden te creëren en te oefenen. Het is interessant ons te realiseren dat elektriciteitsuitval in zekere zin een omgekeerd probleem creëert dan dat het SARS-CoV-2 virus deed. Waren we ten tijde van Corona aangewezen op isolatie, virtualisatie en digitale communicatie, bij een massieve black-out zijn we juist aangewezen op elkaar, op de fysieke wereld, op lowtech. Goed voor het onderlinge contact: geen smartphone, lekker (hard copy) Don Quichot lezen, samen rond het haardvuur, geboortegolfje … En op Zuyd: het schoolbord met krijtjes achter de hand, pen en papier voor aantekeningen en het maken van toetsen, gratis erwtensoep in de kantine. Carpoolen met de collega die nog wel op benzine, diesel of gas rijdt. En fietsen natuurlijk.

Op de fiets zijn veel zorgen ver weg. We hebben op onze tochten standaard voor drie dagen eten en drinken bij ons. Zuiveringstabletten en een EHBO-kit. Een zaklantaarn en extra powerbank. Slaapzakken en een tent. 70 euro contant geld (in kleine coupures en munten) en onze paspoorten. Een overlevingspakket zonder dat we er ooit zo naar gekeken hebben. En nee, onze stalen rossen, onze hedendaagse Rosinantes, zijn niet elektrisch, maar vergen ouderwetse spierkracht.

Daniël Lohues (Skik) zong het al:

Wie döt mij wat, wie döt mij wat

Wie döt mij wat vandage

'k Heb de banden vol met wind

Nee ik heb ja niks te klagen