Nieuws
Nieuws

Blog: Duaal als ideaal?

Enkele weken geleden verlengden de Vereniging Hogescholen, VNO-NCW en MKB-Nederland in de Malietoren in Den Haag het convenant Aansluiting Onderwijs en Arbeidsmarkt. Aan de overeenkomst werd een nieuwe samenwerkingsagenda toegevoegd, die zich richt op de instroom en het behoud van studenten en startende professionals, Leven Lang Ontwikkelen (LLO) en praktijkgericht onderzoek. Relevante onderwerpen voor een relevant partnerschap. Want hogescholen, bedrijven en instellingen van de collectieve sector kunnen niet zonder elkaar.

Deze afhankelijkheid is meer dan alleen een volgtijdelijke (de hogescholen leiden op, het werkveld neemt af). Er is sprake van een toenemende vervlechting van leren en werken, zowel in het initiële beroepsonderwijs als gedurende de carrière van professionals. De beroepspraktijk maakt het leren aanschouwelijker, relevanter en effectiever. En het onderwijs en praktijkgericht onderzoek draagt op zijn beurt bij aan de verdere professionalisering en vernieuwing van tal van beroepen.

De combinatie van praktijkgericht leren en werken is van alle tijden, zij het met verschillende intensiteit. Lang gebeurde dit in groeps- en familieverband: bij de jager-verzamelaars en later in agrarische gemeenschappen. Met de opkomst van de steden kwamen ook de gilden op en ontstond het meester-gezel principe. Ook na de afschaffing van de gilden in de Napoleontische tijd bleven bedrijven, branches en sectoren zich verantwoordelijk voelen voor het beroepsonderwijs. Maar die  rol werd in de 20e eeuw steeds meer door de overheid overgenomen. In de jaren ‘60 en ‘70 van de vorige eeuw leidde deze verstatelijking van het beroepsonderwijs er zelfs toe dat scholen en bedrijven soms met de rug tegen elkaar leken te staan. Vanaf de jaren ‘80 veranderde dit. Partijen bleken elkaar nodig te hebben. Eerst om de economische crisis te bestrijden, daarna om talent aan te trekken, te binden en te boeien.

Ondanks deze symbiotische relatie, zijn de dominante vormen van leer-werk-ervaringen vaak nog een separaat onderdeel van het onderwijsprogramma: de beroepsgerichte stage en het afstudeeronderzoek. Zij maken tussen eenderde en de helft van de hogere beroepsopleidingen deel uit. Maar er zijn groepen studenten (en bedrijven en instellingen) die een stap verder willen in het combineren van leren en werken. Zij kiezen voor een duale opleiding: voltijds en toch in combinatie met een echte baan.

Dergelijke opleidingen zijn in het mbo al langer gemeengoed: daar bestaat naast de beroepsopleidende leerweg (BOL) ook de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Dit betekent dat studenten werken en leren combineren, meestal door vier dagen per week te werken bij een erkend leerbedrijf en één dag per week naar school te gaan. Inmiddels is dit voor één op de drie mbo studenten de voorkeurskeuze. Ook onze Oosterburen kennen hierin een lange traditie. Zij maken onderscheid tussen het doen van een Studium en het volgen van een Ausbildung. In dat laatste geval wordt het leren van theorie in een vakschool gecombineerd met praktijkleren in een bedrijf.

In het Nederlandse hoger onderwijs is duaal leren veel minder vanzelfsprekend. In aansluiting op universitaire opleidingen is dit alleen het geval voor sommige beroepsgerichte, post-initiële vervolgopleidingen, zoals die tot advocaat, gezondheidszorgpsycholoog of medisch specialist. In het hoger beroepsonderwijs zijn de duale opleidingen daarentegen in opkomst, ook al in de initiële (bachelor- en master-)fase. Dit soort opleidingen komen inmiddels in bijna alle sectoren van het hbo voor: van zorg en welzijn tot techniek en van onderwijs tot economie en management. 

Bij Zuyd kennen we bijvoorbeeld al langer de duale masterprogramma’s Advanced Nursing Practioner (twee jaar) en Architecture (vier jaar). Maar ook in onze bachelorprogramma’s worden duale trajecten aangeboden. Zo kun je bij Verpleegkunde vanaf het tweede leerjaar werken en leren in de klinische zorg (cure) of de ouderenzorg (care). Deze studenten solliciteren bij één van onze partners en gaan een leerarbeidsovereenkomst aan: de instelling betaalt het salaris en vergoedt de opleidingskosten. En bij de bachelor Finance & Control kun je vanaf leerjaar drie ervoor kiezen om werk en studie te combineren. Deze studenten gaan twee dagen per week naar school en werken drie dagen in een betaalde baan op bijvoorbeeld een financiële afdeling van een bedrijf. Studie en werk vullen elkaar aan: wat onze studenten bij Zuyd leren, brengen ze in de praktijk op de werkplek.

Zowel bij de verpleging als bij de financials gaat het om beroepen met grote arbeidsmarkttekorten. In de zorg leidt dat tot wachtlijsten en ernstige transitieproblemen - het Zuyderland Medisch Centrum staat daarin (helaas) bepaald niet alleen. En de studenten Finance & Control dreigden door de accountantskantoren al (ver) voor afstuderen weggeplukt te worden - een situatie die uiteindelijk alleen maar verliezers op zou leveren. Hoe mooi is het dan dat samen met het werkveld tot duale oplossingen wordt gekomen, waarin we de behoefte aan (levensecht) praktijkgericht onderwijs combineren met de behoeften van de arbeidsmarkt. Praktijkonderdelen als stage en onderzoek worden ingevuld als onderdeel van je baan. En het behalen van een diploma is een wederzijds commitment van student, werkgever en Zuyd.

Duaal als ideaal? Je vraagt je af waarom we nog reguliere programma’s aanbieden. Toch is dat te kort door de bocht. Zo is het werkveld lang niet overal bereid of in staat volwaardige leer-arbeidstrajecten op hbo-niveau aan te gaan. Maar ook vanuit opleidings- en ontwikkelingsperspectief hoeft het niet altijd en voor iedereen om een sprint naar de eerste baan te gaan. Studeren is immers ook proberen. En het volgen van minoren bij andere disciplines, het deelnemen aan living labs, het organiseren van een evenement of het doorstromen naar een masterprogramma: het zijn voorbeelden van de speelruimte die er zelden meer is wanneer je eenmaal aan een nagenoeg volwaardige baan bent gebonden.

Voor het hoger beroepsonderwijs - en dat geldt zeker ook voor Zuyd - is het zaak duale opleidingen voluit de ruimte te geven. We zijn daar als sector en als school bij uitstek geknipt voor. Niet als betere optie, maar als volwaardige variant, naast de reguliere opleidingen en naast de deeltijd. Duaal dus niet als ideaal, maar als realiteit.